donderdag 18 oktober 2007

dagboek 1-2

Donderdag 18 oktober 2007

Bedenking 2 bij de meest-onbekende Bekende Vlaming

Je hoorde in de lerarenzaal dat je gisteren in “De slimste Mens” was geweest. Ze kregen foto’s te zien, onderandere die van jou, van mensen die iets met de kerk te maken hadden.

Niemand herkende jou

& je dacht : zie je wel dat ik de meest onbekende Bekende Vlaming van Vlaanderen ben ?

Wissant, zondag 15 oktober

10u12

Bedenking bij dezelfde God

Je wandelde voor de laatste keer over de dijk. .

Je hoorde Mieke wijzen : kijk daar eens

Je keek en wat zag je daar op de stenen bank in het zonnetje zitten ?

Zowaar een echt moslimgezinnetje : baardige vader, moedertje met hoofddoek en alvast twee kleine kindjes, waarvan één nog in de koets.

Je zag dat ze feestelijk gekleed waren.

Je dacht : ha ja, het was Suikerfeest. Ze vieren het einde van de ramadam.

Je sprak ze aan en zei : nu schrijf ik gisteren een stukje over jullie.
Je zag de ouders benieuwd naar je komende uitleg kijken.

Je zei : ja : gisteren schreef ik nog : waarom komen hier geen moslims ?

Het zand, de zon en de zee zijn toch van iedereen ? Zou Allah ook niet graag hebben dat jullie daar van komen genieten ? En kijk : nu zijn jullie hier.

Je brabbelde nog wat broebeltaaltje met het kindje in de koets. Het keek je grootogig aan, een en al aandacht.
Je zei aan de ouders : ze verstaat me hé ? Het is toch een meisje ?

Je hoorde hen jaknikken.

Je groette hen en zei : jullie geven ze een zonnige opvoeding.

Je zag ze je blij toeknikken

& je dacht : is het niet dezelfde god die ons samen laat genieten van hetzelfde zand en dezelfde zon en dezelfde zee ?

Cap Blanc Nez 14 oktober 2007

16u23

Bedenking bij de meest-onbekende bekende Vlaming

Je kwam terug van Cap Blanc Nez.

Ineens hield een rijzige, vriendelijke man je staande en

je hoorde hem zeggen : Ik heb vanmorgen nog aan u gedacht.

Ha ja ? verwonderde ik mij. Ja zei hij : ik heb ooit een artikel over u gelezen en daarin stond dat gij soms rust komt zoeken op Cap Blanc Nez en nu kom ik u hier dezelfde dag tegen.

Je antwoordde hem : toeval bestaat niet hé ? Ik zou u graag beter leren kennen. U moet eens naar Viersel komen.

Je hoorde hem antwoorden : dat zal ik niet doen, dat mag ik u toch zeggen hé ?

Je zei : zeker mag u dat zeggen. Groot gelijk hebt u trouwens : uit sectes moet je wegblijven.

Je zag hem lachen met mijn antwoord.

Je gaf hem een hand en zei : ik hoop u nooit meer terug te zien. Tot ziens.

Je hoorde hem antwoorden : ook tot ziens.

Je voelde zijn handdruk. Hij voelde warm aan.
Zo wuifden wij ons van elkander weg

en je dacht : en ik die dacht dat ik de meest onbekende bekende Vlaming van heel Vlaanderen was.

Geen opmerkingen: